Teammodel van Levine In 19979 vergeleek de Amerikaanse psycholoog Baruch Levine de ontwikkeling van een team met die van de mens (ook Wheelan deed dit). Volgens Levine doorloopt elk team een bepaalde ontwikkeling die erg lijkt op de levensfasen van een mens. Van grote afhankelijkheid van vader en moeder komt een mens in een opstandige fase voordat zij volwassen en zelfstandig wordt. Uiteindelijk zal men op de oude dag sterven.
Wanneer dit wordt vertaald naar een team, zien we de volgende fases:
- Startfase (kindfase): In beginnende teams zijn er erg veel vragen zoals: wat gaan we doen met dit team? Wat is de planning? Hoe is de rolverdeling? Er is een belangrijk rol voor de teamleider die deze vragen moet gaan beantwoorden. Men is als het ware van hem afhankelijk. Ook zullen in de startfase teamleden gedrag vertonen dat erop gericht is om niet buiten af te wijken van anderen. De teamleden willen bij het team horen.
- Strijdfase (puberfase): De teamleden ontdekken dat niet iedereen binnen het team hetzelfde is en men kan zich gaan storen aan elkaar. Er wordt vaak veel geroddeld en ook de teamleider kan het zwaar te verduren krijgen omdat hem wordt verweten onvoldoende sturing te geven. Er zullen subteams ontstaan. In de strijffase leert men verschillen en tegengestelde belangen.
- Samenfase (volwassenheid): Indien een team erin slaagt om de meningsverschillen uit de strijdfase op te lossen, kan het gevoel ontstaan dat zij als een collectief de hele wereld aan zouden kunnen. Men maakt gebruik van elkaars kwaliteiten en er wordt vooral zelfstandig gewerkt (de teamleider heeft een kleinere rol). In deze fase is er veel vertrouwen binnen het team.
- Slotfase (de dood): De slotfase ontstaat indien een team stopt of wanneer er teamleden vertrekken of bijkomen. In deze fase zal worden teruggekeken op de tijd die is geweest en er zal vooruit worden gekeken. In deze fase is er weinig aandacht voor de nog lopende activiteiten. Men wordt weer iets losser tegen elkaar en er is vaak een terugval in ontwikkelingsniveau.
Iedere fase kent zijn eigen conflicten, waarbij vooral de strijdfase een moeilijke fase is voor de meeste teams. In deze fase worden conflicten vaak steeds heftiger. Dit kan leiden tot grote discussies omdat het gaat om “winnen of verliezen”. De strijd ontwikkelt zich zo fel omdat degene die de macht verwerft, bepaalt wiens identiteit behouden blijft en wie zich moet aanpassen.Het gaat hier om het bepalen van de normen en waarden van het team.
Van de teammanager wordt per fase specifieke aandacht gevraagd. In de startfase heeft men bijvoorbeeld sturing nodig en in de strijdfase doet de teamleider er goed aan om zich als onpartijdige observator op te stellen. In de samenfase zijn er weinig relatiegerichte conflicten maar meer taakgerichte conflicten. Dit is een eigenschap van effectieve teams.
Literatuur: B. Levine - Group Psychotherapy: Practice and Development
|