Sociale interactie theorie
De intenties die mensen toekennen aan voor hen belangrijke waarden, bepalen in belangrijke mate hun gedrag in relaties, groepen en organisaties. Dat is kort samengevat het uitgangspunt van de sociale-interactietheorie van prof. Freed Bales (1916-2004), een theorie die spijtig genoeg nooit de waardering heeft gekregen die ze verdient.
“To manage a system effectively, you might focus on the interactions of the parts rather than their behavior taken separately”
(Russell L. Ackoff)
|
SYMLOG, waarin Bales’ sociale-interactietheorie is geïntegreerd, geeft een unieke kijk op de sociale dynamiek in relaties, groepen en organisaties. Het biedt betrokkenen de gelegenheid om hun werkelijkheidsbeleving, de relatie met hun gedrag en de perceptie daarvan door anderen te begrijpen, en van daaruit veranderingsmogelijkheden te onderzoeken.
SYMLOG staat voor ‘SYstem for the Multiple Level Observation of Groups’ en is bedoeld om systematisch data te verzamelen en analyses op meerdere organisatieniveaus te maken. Deze organisatieniveaus kunnen het individu zijn, maar ook de groep, team of afdeling, de organisatie of zelfs een branche of land. Het is niet beperkt tot het bedrijfsleven; er is ook aandacht gegeven aan sociale groepen op andere terreinen. Bij pokeren bijvoorbeeld laten speeltafels de diversiteit zien van de karakteristieken van spelers en de wijze waarop zij op elkaar inspelen. Deze sociale interactie gaf SYMLOG het materiaal dat zij nodig hadden voor hun studie.
Binnen de sociale interactie theorie worden twee analyses onderscheiden: een vragenlijst en de interactie proces analyse.
Vragenlijst De vragenlijst bestaat uit 26 vragen, die je met zelden, soms of vaak moet beantwoorden. Deze vragen bepalen jouw ‘waarden’, wat jij belangrijk vindt.
- Onderscheidingsdrang, hang naar macht en invloed
- Populariteit en sociaal succes, wil gewaardeerd en bewonderd worden
- Actieve gerichtheid op het team, de teamoutput, de onderlinge samenwerking
- Doelmatig, efficiënt, taakgericht leidinggeven
- Autoritair, strak toepassen van regels en voorschriften
- Eigenwijs, sterk opkomen voor de eigen belangen
- Actief afzetten tegen het team, de taak, de leiding
- Zich amuseren, emotioneel, impulsief
- Opkomen voor zwakkeren/anderen, hulpvaardigheid
- Gelijk(waardig)heid, democratische besluitvorming
- Optimisme, positieve instelling t.a.v. werk en samenwerking
- Conservatief, ordelijk en taakgericht
- Persoonlijke belangen ondergeschikt maken aan die van de organisatie
- Eigenbelang staat centraal, zelfbescherming, eigen koers varen
- Nonconformisme, verwerpen van gangbare procedures/normen en waarden
- Staat open voor verandering, nieuwe waarden, creativiteit
- Vriendschap, gezelligheid .
- Vertrouwen in anderen (geloof in de goedheid van anderen)
- Toewijding, trouw, loyaliteit aan de organisatie
- Gehoorzaam, gezagsgetrouw
- Indien nodig; Zelfopoffering voor organisatiedoelen
- Afzondering, passieve afwijzing van populariteit
- Gevoel van falen, opgeven door factoren buiten zichzelf
- Passief, non-coöperatief
- Zaken gemakkelijk opnemen, meegaand
- Opgeven van persoonlijk wensen en behoeften, passiviteit
Interactieprocesanalyse De interactie proces analyse is een gestructureerd coderingssysteem om de interactie tussen groepsleden in kaart te brengen. Bij deze analyse wordt gebruikt gemaakt van een classificatie-schema, ook wel het categorieensysteem van Bales genoemd. Dit categorieensysteem bevat de volgende elementen:
A. Sociaal-emotioneel gebried: positieve reactie
|
1. Toont zich vriendelijk: geeft erkenning, biedt hulp, beloont
|
2. Ontspant de atmosfeer: maakt grappige opmerkingen, lacht bevrijdend, toont tevredenheid
|
3. Toont instemming: sluit zich stilzwijgend aan, toont begrip, valt bij, geeft toe
|
B. Taakgebied: pogingen om antwoord te geven
|
4. Doet voorstellen: geeft richting aan de discussie, en geeft ruimte waardoor de autonomie van anderen bewaard blijft
|
5. Geeft zijn mening: evalueert, analyseert, uit gevoelens of wensen
|
6. Geeft richting: informeert, herhaalt, verduidelijkt, bevestigt
|
C. Taakgebied: vragen
|
7. Vraagt om richting: zoals informatie, herhaling, verduidelijking
|
8.Vraagt om meningen: zoals om standpunten, evaluaties, analyse, expressie van gevoelens
|
9. Vraagt om voorstellen: om richting en om mogelijke wegen om verder te gaan
|
D. Sociaal-emotioneel gebied: negatieve reacties
|
10. Toont zich oneens: stilzwijgende afwijzing, doet formeel, geeft geen hulp
|
11. Toont zich gespannen: vraagt om hulp, trekt zich terug
|
12. Toont zich onvriendelijk: kleineert anderen, verdedigt zich, houdt vast aan zijn standpunten, niet bereid tot wijziging
|
|
Het classificatiesysteem wordt gebruikt om de interacties in een groep tijdens een activiteit (spel, werk, gesprek) in kaart te brengen. Een observatieschema zoals onderstaand wordt hier vaak voor gebruikt door de observant.
IPA gedrag
|
Groepslid
|
Pieter
|
Sven
|
Karin
|
Amber
|
Totaal
|
1. Toont zich vriendelijk
|
III
|
I
|
|
I
|
5
|
2. Ontspant de atmosfeer
|
|
|
|
II
|
2
|
3. Toont instemming
|
|
I
|
II
|
|
3
|
4. Doet voorstellen
|
|
|
|
|
0
|
5. Geeft zijn mening
|
II
|
I
|
III
|
I
|
7
|
6. Geeft richting
|
I
|
|
|
|
1
|
7. Vraagt om richting
|
I
|
|
II
|
|
3
|
8.Vraagt om meningen
|
|
|
II
|
I
|
3
|
9. Vraagt om voorstellen
|
III
|
|
I
|
|
4
|
10. Toont zich oneens
|
|
|
III
|
|
3
|
11. Toont zich gespannen
|
I
|
|
III
|
I
|
5
|
12. Toont zich onvriendelijk
|
I
|
II
|
|
|
3
|
Totaal
|
12
|
5
|
16
|
6
|
36
|
|
Voor het vastleggen van de gegevens is een geschoolde scorer nodig (hoe moet je ik?, oh? en bah! classificeren?).
Literatuur - R.F. Bales, Social Interaction Theory
|